Ondertussen heb ik de eerste 58 bladzijden achter de rug. Door de beperkte hoeveelheid tekst op elke bladzijde leest dit boek heel snel. Ik houd alleen regelmatig halt om verslag te doen.
Het eerste rijk dat Geronimo moet doorkruisen is Wicca, het rijk van de heksen. Daarvoor moet hij door de Poort van Robijn. Over de tekening van de poort mag de lezer wrijven, zodat de geur van heksen vrijkomt. Maar mijn bibliotheekexemplaar is al zo vaak uitgeleend dat de geur het niet meer doet. Je kan je de vraag stellen of het een zinvolle bijdrage zou leveren aan het verhaal. Ik houd toch meer van auteurs die met zinnen een sfeer kunnen beschrijven, zodat ze me prikkelen een gepaste geur te fantaseren. Overigens geen moeilijkheden wat de poort betreft. Geronimo en Prulletje Prulschrijver stappen er gewoon doorheen.
Als lezer krijg je dan een steekkaart met enkele gegevens over Wicca. Zoals wie de koningin is, hoe het koninklijk paleis eruitziet, info over de rijkswacht, welke taal men spreekt en info over de bewoners, maar ook de kleur en de muzieknoot van het rijk (een do). Vooral dat laatste is me niet echt duidelijk, maar Geronimo lijkt die do te horen als hij de Poort van Robijn binnenstapt. Misschien wordt me later duidelijk hoe dat zit. Niet onbelangrijk detail: Geronimo vindt nog gauw een klein, mysterieus plantje in zijn kistje in zijn rugzak.
Daarna volgt een plattegrond van Wicca, een plannetje dat in het verhaal op een doodskop staat gedrukt die daar ergens ligt. Hoe dat komt wordt niet verteld. Maar de plekken die op de plattegrond voorkomen scheppen verwachtingen naar een spannend verhaal: Berg van de Bleke Bosgeest, Woud der nachtmerries, Tranenmeer, Huilende waterval, Kas met vleesetende planten, Snikkende Rivier, Kweekvijver met Vraatvissen, Kerkhof 'De Stille Schim', Woud der Krijsende Knoesten, Woestijn van de Zwijgende Sfinx... Het kan dus wel wat worden.
Maar wat een teleurstelling als ik verder lees: We beklommen de Berg van de Bleke Bosgeest, een verlaten rotspiek waar de wind angstige kreten slaakte... Bij het betreden van het Woud der Nachtmerries zagen we bomen met kale takken die naar de hemel reikten alsof ze om hulp riepen. We staken het Tranenmeer over en kwamen langs de Huilende Waterval. We ontweken de Kas met vleesetende planten, die aan elk blad venijnige punttandjes hebben en liepen langs de Snikkende Rivier, waardoor bitter gehuilde tranen stroomden. We passeerden de Kweekvijver met Vraatvissen, die hebben messcherpe tanden... en het kerkhof De Stille Schim, vol met door de tijd aangetaste grafstenen!
Dat is het dan. Al die veelbelovende plekken passeert Geronimo Stilton gewoon of hij laat ze links liggen. Daarmee heb je het gehad. Er gebeurt gewoon NIETS!
Het volgende hoofdstuk kondigt zich aan met als titel De harteloze ridders (brrrrrr). De aarde schudt. Een dreigende schare ridders komt eraan. Prulletje fluistert geschrokken dat die ridders lang geleden gezworen hebben de waarheid te beschermen en de zwakken te helpen, maar dat ze dat allang vergeten zijn. Nu zijn ze ridders van het Vreemde Dingen Legioen (de grappigste woordspeling tot nu toe) onder Strega, de koningin van Wicca.
Eindelijk actie, vermoed ik dan. Maar weer niets. Het legioen galoppeerde ons voorbij. En daarmee moet ik het doen.
Maar het eerste echte dieptepunt moet nog komen. Geronimo en Prulletje Prulschrijver beklimmen een rode berg die plots begint te bewegen. De berg is niets anders dan Arakne, een reusachtige spin, die de twee vangt in een ondoordringbaar web. Maar Stilton vertelt de spin gauw het oud-Grieks verhaal over de afkomst van haar naam. Arakne is zo ontroerd dat ze begint te wenen. Geronimo schrijft vlug het verhaal op, zodat de spin het zo vaak kan herlezen als ze maar wil. En Arakne laat de twee tevreden gaan.
Sorry, maar nu moet ik echt naar lucht happen. Dit is ronduit zielig. Hier ben ik echt even niet goed van. Dat je met zo een onzin het mooiste kinderboek aller tijden vult.
Volgende keer meer, en hopelijk beter.